Ineens is daar de kanker. Dat rotwoord. Erik, mijn lieve sterke broer, is ziek en hij wordt niet meer beter. Het zet onze hele wereld op z’n kop. Ongeloof, angst, verwarring en verdriet voeren de boventoon, maar er is ook hoop, warmte en dankbaarheid. Al bijna een half jaar zitten we klem in een achtbaan. Een doldwaze rit waar maar geen einde aan komt.
De vooruitzichten zijn somber, maar we houden moed. Veertjes omhoog. Elke dag is een overwinning en wie weet zijn hem nog een paar mooie jaren gegund. Heit weet het mooi te omschrijven: ‘Dat dal waar wij het liefst in wegzakken? Hij trekt ons er uit. Elke dag opnieuw.’ Vol trots en bewondering kijk ik naar hem op. Het is eng en verdrietig wat er op ons afkomt, maar hij verstouwt het. Zijn wilskracht en positiviteit houden ons op de been. Onverschrokken gaat hij de strijd aan. De machteloosheid krijgt geen grip, hij laat het niet toe. ‘Maandenlang greep ik in de lucht naar iets waar ik niet bij kon, nu ik weet wat het is heb ik iets om tegen te vechten.’ Teleurstelling, tegenslagen, slecht nieuws en zorgelijke berichten. Het raakt hem, ons allemaal. Zijn ogen blijven schitteren. ‘Jullie zijn nog niet van me af.’ We zien de pijn, we zien hem letterlijk kleiner worden, maar zijn strijdlust blijft onverminderd groot.
De acceptatie is misschien wel het moeilijkste. Toegeven dat het is wat het is. Ieder telefoontje van het thuisfront is spannend en dat zal niet snel veranderen. Het instinct om te zorgen, te beschermen en te voorkomen dat het erger wordt, maakt langzaam plaats voor een drang om alles er uit te halen wat er nog in zit. Te leven. En dat is goed. Want betuttelen zorgt voor scheve verhoudingen en daar zit niemand op te wachten.
Ik wil boos zijn, schreeuwen, iemand de schuld geven of iets kapot maken. Maar het helpt niet. Ik wil stil staan, doen alsof we alle tijd hebben en fantaseren over later als we oud zijn. Maar dat kan niet. Ik wil de zorgen wegnemen, de angst de kop indrukken en de tranen drogen. Maar het gaat niet.
Dus praten we. Urenlang, over alles en over niks. Over vroeger, over dromen. Over angst, over de dood, maar ook over de toekomst, die ineens zo ongrijpbaar is. Alles wat vanzelfsprekend leek glipt langzaam weg. Later lijkt onbelangrijk en duurt nog zo lang. Vooruit kijken is eng, het hier en nu is al ingewikkeld genoeg.
Dus ouwehoeren we. Hoe slapper, hoe beter soms. We kletsen wat af, we lachen als vanouds en huilen de tranen weg. Soms zijn we stil, wanneer praten even niet lukt. Want samen zijn, dat helpt. Wandelen, de zon opsnuiven, buiten koffie drinken en herinneringen ophalen, ineens krijgen zelfs de kleinste dingen een bijzondere lading. Elk afscheid is stom, elke knuffel is intenser en iedere nieuwe herinnering wordt zorgvuldig opgeslagen en bewaard.
En dan is daar die zachte, warme deken van liefde. Kaartjes, berichten, bloemen, tekeningen, knutselwerken, aandacht en visite. Het doet zo ontzettend goed. Het houdt maar niet op en gelukkig maar. Want het haalt de scherpe randjes van verdriet af als je het kunt delen. Het maakt de steen in je maag echt kleiner wanneer iemand een arm om je schouder slaat of de tijd neemt om te luisteren.
Het brengt ons dichter bij elkaar. Als gezin, als familie en met fijne vrienden en vriendelijke bekenden. Iedereen doet wat hij kan. Op de dag na het ontslag uit het ziekenhuis stopt er een busje, worden de ramen van het huis vakkundig en snel gepoetst, een vrolijke zwaai en weg zijn ze. Zijn boot is uit het water gehaald en van onderhoud voorzien. De zanger van zijn favoriete band spreekt een videoboodschap in, als verrassing voor Kerst. In een paar uur zamelen we genoeg geld in om hem te verrassen met een PS5. Het brengt zo veel moois. Oud zeer verzacht en verdwijnt. En wie weet wat er nog volgt. De achtbaan is onvoorspelbaar en eng, maar we houden ons stevig vast aan alle steun en liefde van de afgelopen tijd. Dank jullie wel.